- remmen
- {{remmen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [de remmen in werking stellen] brake2 [tot stilstand brengen] brake ⇒ stop♦voorbeelden:1 sterk/vol remmen • brake hard, slam on the brakesII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [beweging vertragen, stoppen] brake2 [figuurlijk] brake ⇒ curb, check 〈stuiten, afremmen〉, inhibit 〈vertragen, ook psychisch〉♦voorbeelden:2 door iets geremd worden • be inhibited by somethingeen persoon remmen • slow someone downde werkzaamheden werden geremd door het slechte weer • work was hampered by the bad weathergeremd in zijn ontwikkeling • curbed in its development
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.